De meest voorkomende flavanoïde is flavonol, dat onder meer voor komt in kolen, prei, bosbessen en rode wijn. Flavonol hoopt zich op in de buitenste weefsels van een plant, zoals bvan de bladeren, de stengels als de vruchten, omdat hun biosynthese wordt gestimuleerd door licht. Hoe meer oppervlak, hoe hoger het gehalte. Dat is de reden waarom het tomatine-gehalte in die kleine kerstomaatjes aanzienlijk hoger is, dan die van volimineuze vleestomaten. In bladgroenten en kolen bevatten de buitenste bladeren meer flavanoïden dan de lichtgekleurde bladeren in de kern.
Flavanol komen in de regel in geglycosyleerde vorm voor, gebonden aan een suiker als glucose. Vruchten bevatten wel 5 tot 10 verschillende flavonol-glycosiden.
Flavonen komen minder vaak voor. Ze worden aangetroffen in peterselie en selderij, in de vorm van C-glycosiden in granen als gierst en tarwe en als polymethoxylate flavonen in de schillen van citrusvruchten.
Flavononen komen in hogere concentraties voor in citrusvruchten, in de hele citrusvrucht maar vooral in de membranen (de schil van de citruspartjes). Dsaarnaast komen flavononen voor in sommige aromatische kruiden als munt, en in tomaten.
Isoflavonen zijn gerelateerd aan planten in de bonenfamilie (Fabaceae), en komen in alle bovengrondse delen van de bonenplant voor. Zoals in sojabonen en de producten die van sojabonen worden gemaakt voor. Zelfs producten van gefermenteerde bonen, zoals tofu en tempeh bevatten isoflavonen, miso zelfs heel veel.
Zo'n isoflavoon is rotenon, een stof die in de bovengrondse delen van een aantal bonensoorten voor komt, onder andere in diverse Andesknollen.
.Dankzij hun rol als antioxidanten worden zij vooral genoemd in het kader van de preventie van kanker, cardiovasculaire en neurodegeneratieve aandoeningen. Tot op heden is onvoldoende bekend over de precieze werking van polyfenolen in ons lichaam. Ook weet men nog onvoldoende over de bio-beschikbaarheid, het vermogen om de polyfenolen daadwerkelijk aan te wenden.