De bekendste aldehyde is formaldehyde, dat in een waterige oplossing (verdunde mierenzuur) wordt gebruikt als conserveermiddel, zoals bij het prepareren en bewaren van biologische monsters. Het is giftig, en niet toegelaten als conserveermiddel in voeding.
Maar aldehyden zijn ook van nature aanwezig in planten, ook in ons voedsel. Zoals het naar vanille geurende vanilline - C8H8O3 - dat in vanillebonen, lychees, zelfs boter voor komt, het zurige butanal - C4H8O - dat aanwezig is in sperziebonen, soja- in raapzaadolie, en cinnamaladehyde, de geur van kaneel, in kaneel.
Ook de ranzige geur van vetten en oliën, zoals in boter en noten, is afkomstig van een aldehyde, het gevolg van oxidatie.
De nomenclatuur van aldehydes is verwarrend. Gewoonlijk wordt de uitgang -aldehyde gebruikt in plaats van het oorsprongszuur. In het IUPAC-systeem is de uitgang beperkt tot -al (formaldehyde wordt dan methanal), toegevoegd aan de naam van een alkaan. dat gebeurt alleen met de aldehyden met drie of meer koolstofatomen.
Een veel voorkomende groep aldehyden in ons voedsel is de groep alkyl-aldehyden. Ze bevatten één of meer alkylgroepen, getypeerd met de chemische formule CnH2n+1O. Methyl, van methaan, met de formule CH3, en butyl, van butaan, met de formule C4H9, zijn daar voorbeelden van. Naar het aantal koolstofatomen worden deze aldehyden wel de Cn-aldehyden genoemd, waarin n het aantal koolstofatomen is. Zo is octanal de C8-aldehyde, en decanal de C10-aldehyde.
Enkele van de ons voedsel voor komende aldhyden zijn: