Wij beschrijven een achttal aardappelkoekjes uit diverse landen. Een enkele maal is het geen op zich zelf staand gerecht maar een kleine uitgave van een groter gerecht, zoals het geval is bij rösti. Gezien het grote aantal bereidingswijzen van en met aardappel onderscheiden we naast de aardappelkoekjes aardappelbijgerechten (onder andere pommes duchesse) en aardappelschotels.
De politiek-culturele grens tussen het Frans- en het Duitssprekende gedeelte van Zwitserland wordt de "Röstigraben;" genoemd. Het gerecht zou in de eerste helft van de negentiende eeuw in het Zürcher landschaft ontstaan zijn als ontbijt om de nog middeleeuwse traditie van brei- en melkproducten te verdringen. In het Franssprekende deel van Zwitserland wordt rösti "pommes de terre rô" genoemd.
In Zwitserland is altijd veel te doen geweest omtrent de vraag of gekookte of rauwe aardappelen gebruikt moeten worden. Wanneer de rösti wordt gebruikt als onderdeel van een gerecht en saus moet opnemen, neemt men in de regel gekookte aardappelen als basis, voor rösti-koek als bijgerecht of snack juist rauwe aardappel. Gebruikelijk is het verrijken van de rösti met spek, kaas, zefs appel en verse kruiden.
In het Rheinland wordt Reibekuchen Rievkooche genoemd; het verschil is dat aan het recept wat nootmuskaat toegevoegd en dat in plaats van het (hele) ei eidooiers worden gebruikt.
De kaaspannenkoekjes zijn intussen vervangen door aardappelpannenkoekjes, zowel in Israel als in de vwerenigde Staten en daarbuiten, bekend onder de naam Latjes, maar ook fasptshes of pontshkes of levivot. Dat ze gegeten worden met Hannukah komt doordat ze in olie zijn gebakken. Olie, met name olijfolie, symboliseert het wonder van het kruikje olie in de Tempel van Jeruzalem in 164 voor Christus.
Volgens de rabbijnse legende was er slechts één kruikje kosjere olie voorradig om de menora te branden tijdens de reiniging van de Tempel. Het kruikje raakte echter niet leeg voordat nieuwe zuivere olie was toebereid, maar schonk genoeg olie om de menora gedurende acht dagen - de tijd die nodig was om nieuwe olie te krijgen - brandend te houden.