Er zijn 15 soorten Acetes, epi-planktonische, sergestide garnalen die wel een kril genoemd worden, een zoöplankton, maar dat niet zijn. Ze zijn wel erg klein, 1-4 cm lang, volledig doorschijnend, met twee zwarte oogjes en enkele rode stipjes op de uropods.
Alle Acetessoorten leven in grote aantallen bijeen in ondiep water, gemiddeld tot op een diepte van 5 meter, vandaar de benaming epi-plankton. Deze wordt gebruikt voor plankton dat normaliter leeft in de bovenste honderd vadem van een zee of oceaan, d.w.z. tot een diepte van circa 180 meter. Kenmerkend voor de Acetes is het ontbreken van de voorste poten waarmee garnalen een wandelende beweging maken en voedsel grijpen (het vierde en vijfde paar pereiopods). Acetes voeden zich zowel met zoöplankton als fytoplankton.
De Acetes leggen van juni tot september tussen duizend en tweeduizend eitjes. Ze worden rechtstreeks in het water gepaaid d.w.z. zonder te broeden. De eitjes zijn groen tot bruin en zwellen na het leggen op tot meer dan het dubbele van het oorspronkelijk legsel (80-200 μm).
De garnaaltjes worden vak voor de kust gevist, hetzij met sleepnetten vanaf boten, hetzij (traditioneel) handmatig. De vissers gaan met eb met hun sungkor (shungkol) vanaf de waterlijn het water in. De sungkor bestaat uit twee gekruiste palen waaraan een net is bevestigd. De bete opbrengst halen zij in de aamnden oktober, nocember en dcember, wannnneer de garnaaltjes overvloedig langs de kust zwemmen. Om een indruk te rkijgen van de enorme hoeveelheden garnaal langs de kustlijn is deze opname een aanrader, van jelly fish, zoals men de pasta garnaal in Australië noemt.
Net als kril is deze garnaalsoort heel eiwitrijk, en zeer geschikt voor het maken van garnalenpasta, een geliefde smaakmaker in het oosten en zuidoosten van Aië, ook wel bekend als ebi (Indonesië). De Acetes indicus, die voor de Indiase kust wordt gevangen Jawla of Javala genoemd, veelal met de toevoeging 'pasta garnaal'. Op identieke wijze wordt de Acetes japonicus de Aki ami pasta garnaal genoemd. Ander dan de naam doet vermoeden, leeft deze soort langs kusten vrijwel alle landen in Azie, van de westkust van India tot de oostkust van Japan en ronde de noordelijker eilanden van indonesië en de westkust van Nieuw-Guinea.
Alleen de Acetes paraguayensis komt in zoet binnenwater voor. Acetes worden op diverse plaatsen in Azië bevist. Bijvoorbeeld voor de kust van India, waar voornamelijk op de acetes indica wordt gevist. India is goed voor 15% van de wereldwijde Acetes-vangst. Die bedraagt in 2008 ruim 550.000 ton .
Voor de visindustrie is de Acetes japonicus qua gevangen gewicht veruit de belangrijkste.
Het geslacht Acetes is voor het eerst beschreven door Milne Edwards in 1830. Voor zo ver bekend ontbreekt een Nederlandse naam van de soorten.