Ethiopië is door de eeuwen heen een landbouwnatie geweest, geroemd door de Oude Grieken en velen na hen om zijn biodiversiteit en zijn hoogwaardige irrigatiesystemen. De grote geografische diversiteit, verscheidenheid aan agroklimatologische omstandigheden en plantendiversiteit vormen van oudsher een ideale omgeving voor bijen en de productie van honing. De honingbijenflora is al even divers.
Ethiopië telt tussen 15 en 16 miljoen bijenvolken, waarvan er ongeveer 7,5 miljoen door mensen worden beheerd. De meeste Ethiopische honing wordt twee keer per jaar geoogst, in oktober-november en april-juni. Maar op sommige plaatsen, zoals de Bench-Maji-zone in het zuiden van het land, wordt het hele jaar door geoogst.
Ondanks de lange geschiedenis blijft de bijenteelt in Ethiopië grotendeels onontgonnen. Naar schatting zo'n negentig procent van de Ethiopische honing wordt in traditionele bijenkorven. Voor veel bijenhouders is de bijenteelt aanvullend op andere landbouwactiviteiten, zoals veeteelt.
Wat de inheemse of oude-stijl bijenteelt 'mankeert' is het gebruik van primitieve, gevlochten korven en de nadruk op honing als ingrediënt voor 't'edl, de nationale honingdrank. De oogst van een korf bedraagt zo'n 7,5 kg, per oogst, afhankelijk van de grootte van de korf. De korven worden gemaakt van wat voorhanden is aan takken, en afgedekt met enset-bladeren. Soms zijn de korven gemaakt van twee uitgeholde stamhelften van dode bomen, verbonden door een vlechtwerk van bamboe.
De korven worden hoog in de bomen opgehangen, soms wel 20 meter hoog. Voordat ze in de boomtoppen worden opgehangen, worden ze gerookt boven een vuur dat wordt gestookt met bijenwas en mos, waardoor de korven een aroma krijgen dat koninginnen aantrekt.
Het duurt twee-drie dagen om een bijenkorf te maken en er zijn twee mensen nodig om de korf naar de top van de bomen te hijsen. Eenmaal daar kunnen ze tot acht jaar meegaan
Slechts twee procent van de Ethiopische bijenvolken leeft in moderne bijenkasten die qua ontwerp lijken op de Langstroth-kast. De overige één procent in bijenkasten met toog, overgangskasten genoemd. Vrijwel alle kasten worden net als de korven gemaakt van lokaal beschikbare materialen.
De momenteel meest geprezen Ethiopische honing is de witte honing uit de meest noordelijke provincie Tigray. De honing is afkomstig van de nectar van planten uit de Lamiaceae familie (waartoe salie, rozemarijn, basilicum en diverse andere aromatische kruiden behoren) en wordt geroemd om zijn ongebruikelijke smaak.
Europese honingbijen, ook bekend als westerse honingbijen, leven in een groot gebied, van Europa tot Amerika en delen van het Midden-Oosten en Afrika. Sinds 2006 verdwijnen de Europese bij in rap tempo als gevolg van een fenomeen dat bekend staat als Colony Collapse Disorder (CCD). In getroffen kolonies verlaten de werkbijen plotseling hun kast, waarbij alleen de koningin en de jongste bijen achterblijven. De werkbijen keren nooit meer terug. De gevolgen voor de bestuiving en voor de honingproductie zijn desastreus. Het is onduidelijk wat precies de oorzaak is van CCD. Wetenschappers beweren dat het het gevolg kan zijn van pesticiden, fungiciden, verlies van habitat of parasieten.
Gelukkig voor Ethiopië verschillen de bijensoorten die in het land leven van de getroffen westerse groep en vormt CCD er nog geen bedreiging. Dit kan de Ethiopische honingexport en -productie een kans bieden om te groeien. Maar honing uit Ethiopië heeft nooit op enorme buitenlandse belangstelling kunnen rekenen, en is bovendien een strikt lokaal product gebleven. Voor de meeste imkers was zelfs de nationale markt onbereikbaar.
Met het oogmerk het lokale product te beschermen en imkers toegang te geven tot een ruimere markt met alle inkomensvoordelen vandien is rond 2009 het netwerk 'Honeys of Ethiopia' opgericht. Het initiatief komt vanuit twee Ethiopische Slowfood-presidia, die van Tigray witte honing en die van Wenchi vulkaanhoning. Inmiddels omvat het netwerk omvat nu de volgende honing: vier presidia (Wenchi vulkaanhoning, Tigray witte honing, Rira honing en Bore honing), Wolisso, Shalala, Horde, Getche, Badogo, Wondo en Wassarà. Elke honing met zijn eigen kenmerken.
In 2012 produceerde Ethiopië bijna 46.000 ton honing, tegen 29.000 ton in 2000. Deze gestage groei heeft ertoe geleid dat Ethiopië in korte tijd uit groeide tot de negende grootste producent ter wereld en de grootste producent van Afrika. In 2020 is de situatie minder rooskleurig en is Ethiopië met een productie van nog slechts 13.000 ton gekelderd naar een 23e plaats.
Het is tekenend voor de situatie in Ethiopië. Bijna alle Ethiopische honing wordt in eigen land geconsumeerd, en ongeveer 80 procent daarvan is bestemd voor de productie van t'edj, de nationale honingwijn. Naast de vijf procent die lokaal wordt geconsumeerd, resteert 15 procent die in eigen land wordt geconsumeerd of wordt geëxporteerd. Wanneer de oogsten tegenvallen, moet het land zelfs honing importeren.
Hier een overzicht van de belangrijkste verkrijgbare honingsoorten. De teksten zijn ontleend aan de website van PIX, Penguin Import Xport, gespecialiseerd in de producten van kleinschalige boeren in de hooglanden van Ethiopië.
De bijenteelt is een belangrijke bron van inkomsten voor de Kullu Konta, die behoren tot de grotere etnische groep de Welayta. In Dawro, een bergachtige provincie ten zuidwesten van Addis Abeba, wordt de honing gemaakt met de traditionele bijenkorven (kafò) van bamboe.
De korven worden boven het vuur van brandende aromatische struiken gehangen om ze aantrekkelijk te maken voor de vestiging van het bijenvolk. De bijenkorven worden hoog in bomen geplaatst, afgedekt met de schors van de valse banaan (enset).
Zodra de honing klaar voor oogsten is, worden de korven gesloten en uit de boom gehaald, zodat de inmker de honing thuis kan oogsten. De eerste oogst vindt plaats in november en december en is de meest overvloedige. Deze voorjaarshoning wordt verkregen van verschillende bloemen, waaronder de wanza (Cordia africana) en koffie (Coffea arabica). De tweede oogst, in april en mei, is voornamelijk afkomstig van eucalyptus en fruitbomen, zoals de docomo (wilde pruim).
In Wolisso (Oromia) wordt de honing traditioneel voor de bereiding van t'edj gebruikt. Een kleine groep imkers heeft zich verenigd om daarnaast ook honing voor consumptie te maken. Wolisso ligt 120 kilometer ten zuidwesten van Addis Abeba, op een hoogte van 1.800 meter boven de zeespiegel. Tussen juni en november verzamelt de gemeenschap van Wolisso honing van eucalyptus en andere plaatselijke soorten zoals wanza (Cordia africana).
In Oromia wordt ook de rira-honing geproduceerd, vernoemd naar het dorp Rira. De imkers maken deel uit van het Arsi-Oromo-volk, dat zijn bijenkorven traditioneel maakt van bamboestokken en stro. De bijen maken deze rira-honing van de nectar van planten als de garamba, badesa, gale en heto. De honing wordt verzameld tussen april en mei, aan het einde van het regenseizoen, 's nachts.
Horde ligt ongeveer 2.000 meter boven de zeespiegel, in hoogland bedekt met natuurlijke bossen. In 2010 vormde een groep van twintig imkers uit het dorp een vereniging (presidium) onder Slowfood. traditioneel wordt deze rode honing gemaakt in kafò (traditionele bijenkorven). Sinds kort hebben de imkers van Horde de eerste moderne bijenkorven in gebruik genomen. De rode honing heeft een vloeibare consistentie, met een zeer zoete geur en smaak en is afkomstig van verschillende lokale planten: wanza (Cordia africana), koffie (Coffea arabica), tikur inchet (Prunus africana) en een lokale variëteit van Olinia rochetiana. De Horde honing wordt verkocht in de nabijgelegen steden Osanna en Gombora en in een winkel in Shalala die is opgezet door de vereniging Modena per Gli Altri.
Het centrum van de productie van deze witte honing is Wukro, in het hart van de regio Tigray, in het uiterste noorden van Ethiopië, op het hooglandplateau, op 2000 meter hoogte. De imkers zijn verenigd in het Slow Food Presidium Wukro. Normailter sterft de vegetatie van voornamelijk lage struiken, acacia's en grassen hier af tijdens het droge seizoen, waardoor een semidesertisch landschap achterblijft. In de regentijd kleurt het landschap daarna weer groen. De eerste oogst vindt plaats aan het einde van het regenseizoen in het voorjaar (van september tot december), terwijl de tweede alleen mogelijk is in regenachtiger jaren en plaatsvindt van mei tot juni. Deze honing wordt gemaakt van specifieke bloemen, meestal van de Lamiaceae-familie, en in mindere mate van cactusvijg en euphorbia.
Naast deze witte honing wordt in Tigray ook rode en gele honing geproduceerd. De helderwitte honing maakt echter 90% van de productie uit. Deze honing heeft een korrelige, onregelmatige textuur, en een delicate geur. De honing is matig zoet en heeft een lange nasmaak.
Een kleine honing, gemaakt door een groep van dertien inkers van de Wassarà-gemeenschap. Zij produceren de honing op een hoogte van 2.400 meter boven de zeespiegel. De honing is donker van kleur, bijna bruin, en kristalliserend met een fijne korrel. Hij heeft een zeer dichte textuur en een houtachtige geur. De oogst vindt plaats in januari en tussen mei en juni, wanneer de honing wordt gemaakt van de bloemen van de Eucalyptus camaldulensis. De honing is donker van kleur, bijna bruin, en direct na de extractie vloeibaar. Later stolt hij en kristalliseert hij met een fijne korrel. Hij heeft een zeer dichte textuur en een houtachtige geur.
In Shahala wordt vanouds honing geproduceerd door de plaatselijke Hadiya-bevolking. Het dorp Shalala ligt op een hoogte van 2.277 meter boven de zeespiegel in het hart van de zuidelijke Nations, Nationalities and People's Region. In december 2008 heeft een twintigtal imkers de Shalala-imkervereniging opgericht. Hun honing is roodgeel, dik en zeer zoet, en afkomstig van een reeks plaatselijke bloemen en vruchten. Waaronder zonnebloemen, peulvruchten zoals Vicia sinensis, senafitch (Brassica nigra) en fruitbomen als papaya en mango.
Deze honing wordt geproduceerd nabij de vulkaan de Wenchi. Hier bloeien onder andere de Hagenia abyssinica (kosso) en Erica arborea (hasta). De imkers in dit gebied zijn net als die in Tigray verenigd in een Slowfood presidium. De honing wordt gemaakt op de hellingen van de vulkaan, verzameld aan het einde van het regenseizoen tussen oktober en december. De honing is geel-amber van kleur en heeft een zeer fijne, gladde korrel. De geur is intens, met hints van bloemen en licht geroosterde karamel.
Respecteer het copyright !