Matoom (matūm) wordt vrijwel altijd gemaakt van kleinere, bijna rijpe vruchtenvan de Aegle marmelos, ook wel de Bengaalse kweepeer genoemd. Deze worden in plakken gesneden, waarna de zaden verwijderd worden. Na droging zijn ze sinaasappelkleurig, dor de carotenen. De verse matoom is vrij bleek van kleur en lijkt - gesneden - op het eerste gezicht op lotuswortel. De slijmappelplakjes worden vers verkocht, gedroogd of gekonfijt. Soms bevatten de gedroogde producten conserveermiddel (sulfiet)!
Mocht je matoom tegenkomen, dan zal dat in de regel onder de Engelse benaming Bael fruit zijn.
Chā matūm (matoom thee) is een traditionele Thaise infusie, die koud wordt gedronken. Cha matoom ชามะตูม wordt gemaakt door de gedrooogde matoom-plakjes eerst te roosteren of te grillen (in de oven) om de smaak te verdiepen, en daarna 20-30 minuten in water te koken. Gebruik acht à tien schijfjes per liter water.
Matoom is ook als poeder verkrijgbaar (P̄hng matūm) voor instant thee. Dit poedere wordt van de verse pulp gemaakt, door deze in de zon of in warme lucht te drogen, en daarna te vermalen. Het met lucht drogen gebeurt bij een temperatuur van 55°, en duurt ongeveer twee dagen. In de zon duurt het twee tot drie dagen.
De gedroogde vrucht is lang houdbaar, mits droog en koel bewaard.
Respecteer het copyright !