Het wordt tegenwoordig gemaakt van zwarte peper, kruidnagelen, nootmuskaat en Ceylon-kaneel, maar in plaats van kaneel wordt ook wel een gelijke hoeveelheid gember gebruikt. Of de gember wordt als vijfde ingrediënt toegevoegd.
Quatre épices heeft een rijke historie. De samenstelling is in de loop van de eeuwen gewijzigd, tot uiteindelijk genoemde vier specerijen gebruikt werden en de naam daarop werd aangepast. Quatre épices is niet alleen de benaming van dit kruidenmengsel maar ook de Franse benaming van piment, waarin het hele smaakpalet van het mengsel vertegenwoordigd is. Merkwaardig is daarom dat de zwarte peper wel door piment vervangen wordt, dat qua scherpte beduidend milder is, en qua smaakpalet congruent aan nootmuskaat en kruidnagel.
De vier ingrediëten waren al in de Late Middeleeuwen bekend in Europa, peper in de vorm van cubebpeper en paradijsgraan sinds de elfde eeuw, net als kaneel, nootmuskaat tegen het einde van de twaalfde eeuw. Kruidnagel kende men al sedert de Oudheid.
Geleidelijk aan veroverde de zwarte peper de plaats van de klassieke pepers. Tegen het einde van de veertiende was het gebruikelijk om deze dure specerijen te vervangen door goedkopere, soms zelfs surrogaat-specerijen. In plaats van zwarte peper werd ook wel goedkopere lange peper gebruikt. In de vijftiende eeuw was gember zelfs zo duur, dat ze ook aan het hof genegeerd werd.
Enkele toepassingen van quatre épices zijn:
In het Middeleeuwse Le Ménagier de Paris staat recept van quatre épices op basis van de vier grote specerijen (grosses épices) van die tijd: gember, kaneel, kruidnagels en paradijsgraan, aangevuld met suiker. Het mengsel werd vooruit bereid en in een leren zak bewaard.
In een later recept van Sieur (seigneur) Pierre Pomet (Histoire générale des drogues) duikt de vervanger van paradijsgraan (en cubebpeper) zwarte peper onder Hollandse vlag op. De hoeveelheden zijn aangegeven in livres en quarterons.
Pomet geeft aan hoe deze dure specerijen te vervangen door surrogaat-specerijen: "La plûpart de ceux qui composent les quatre épices [. . .] employant la pousse, ou grabeau de poivre au lieu du bon poivre; à la place du girofle, le poivre de Jamaïque ou le capelet, et au lieu de la muscade le costus blanc; mettant á la verité du gingembre, a cause de son bas prix; mais ne se servant que des plus mauvais et du plus carrié. "
Deze tekst geeft aan hoe met inferieure ingrediënten een goedkopere versie van het specerijenmengsel gemaakt werd, met poivre grabeau, een slechte kwaliteit peper, kruidnagelkaneel (Dicypellium caryophyllaceum) in plaats van kruidnagel, of op zijn gunstigst piment, witte costus (Saussurea costus) in plaats van nootmuskaat, en slechte gember. Deze vervangers worden tegenwoordig alleen als traditioneel 'medicijn' en als geurstof gebruikt.
Respecteer het copyright !