Het tappen begint traditioneel in het regenseizoen in augustus, zodra de bast van de bomen goed vochtig is, en duurt tot januari. De chicleros verbleven vroeger het hele tapseizoen in de jungle. Tegenwoordig trekken ze er vooral in oktober op uit. De chicleros waren behalve lokale Maya's, voormalige Koreaanse slaven en immigranten uit de regio en uit de Cariben.
Net als vroeger trekken de chicleros er tegenwoordig in groepen op uit, om kamperend in het bos geschikte bomen te vinden. Rond de chicleros is het historische beeld van losbandigheid en geweld blijven hangen, maar veel van hen hebben tegenwoordig naast hun bestaan in de jungle een normale gezinssituatie, of verdienen hun kostje behalve aan de chicle aan het gidsen. Dankzij de chicleros zijn belangrijke archeologische Maya-vindplaatsen ontdekt.
Wanneer een chiclero een boom vindt, zal hij de directe omgeving van de boom vrij maken van kreupelhout. Daarna klimt hij erin met behulp van touw en metalen sporen, snijdt er met een machete inkervingen in en gebruikt met rubber beklede sisalzakken om de chicle op te vangen. De chicleros merkten hun bomen vroeger door een eigen patroon van inkervingen te maken, zodat ze hun chicleado - zo wordt een al getapte boom genoemd, konden herkennen wanneer ze na een hersteltijd van vijf tot zeven jaar opnieuw willen oogsten.
De bomen bloeden ten hoogste 20 uur na het maken van de inkervingen. Zodra de melk verzameld is, van een boom wordt één à twee kilogram geoogst, nemen de chicleros de gevulde zakken naar het kampement om het daar te filteren en te koken. Het koken is bedoeld om vocht uit te laten dampen (tot circa 40% vochtgehalte) waardoor de chicle kleverig wordt. Eenmaal gegaard, wordt de chicle in houten vormen gegoten. De brokken chicle die op deze manier gemaakt worden, worden marquetas of queso marquetas genoemd.
Nog maar een handjevol producenten maakt nog natuurlijke chicle-kauwgom:
Chicza is onder meer verkrijgbaar via de Belgische importeur Idesa, in de winkels van het Belgische Färm, en in Antwerpen bij Bio Station. Een setje met vier pakjes met 30 gram kauwgum elk (12 gums per pakje) in de smaken Lime, Spearmint, Cinnamon en Mint en een pakje Bessen van 15 gram (8 gums) kost om en nabij € 9,00.
Fairtrade Glee gum wordt niet in Nederlandse winkels verkocht, maar is via het internet te bemachtigen in retail-hoeveelheden.
Een groot voordeel van chicle ten opzichte van synthetische kauwgom is, dat het zich niet plakt, dus niet aan het gebit of straat hecht.
De methode van het aftappen van het sap van de Manilkara-bomen is zeer oud. Het wordt vermoedelijk al 10.000 jaar in praktijk gebracht. De Azteken hadden zeer strikte sociale normen, opgetekend in de Florentijnse Codex onder toezicht van de Spaanse broeder Bernadino de Sahagunst in de jaren veertig van de zestiende eeuw. Het kauwen van chicle in het openbaar beschouwden de Azteken volgens de codex als 'slecht' . Alleen kinderen en oude vrouwen was het toegestaan, mede omdat het als medicijn tegen reuma werd beschouwd. Toch werd het algemeen gebruikt, heimelijk, om het gebit reinigen en de adem te verfrissen.
De Maya's ervoeren het kauwen van tzictli, zoals zij de gom noemden, zlefs als rustgevend. Bij hen waren het vooral vrouwen en puberende meisjes die chicle kauwden. De Maya-mannen gebruikten chicle om hun mond te reinigen vóór ceremonies, en net als de vrouwen om de dorst te lessen in tijden van droogte door het speekselgehalte te verhogen. Heimelijk. Alleen prostitué's kauwden publiekelijk op kauwgom, naar men zegt.
Het woord chicle komt van het Azteken-woord tzictli. De Maya's namen het over, en noemden de boom sicte' ya'. Sicte' betekent 'essentiële vloeistof', en sicte' ya' - vrij vertaald - de gewonde edele boom. Dat kon zowel de Manilkara zapota (chicozapota) als de Manilkara chicle zijn. Het sap van deze laatste wordt van mindere kwaliteit geacht, en eigenlijk nauwelijks meer gebruikt.
Net als de Azteken en Maya's kenden de Oude Grieken kauwgom, in de vorm van druppels hars van de mastiekboom, die niet getapt wordt overigens omdat de hars van nature van de boom druipt. Deze druppels vallen op de grond en worden na reiniging als kauwgum gebruikt. Ook de Noord-Amerikaanse Indianen kauwden op zulke harsdruppels. Deze was afkomstig van de Picea genus, spruce tree resin.
Chicle bleef in Mexico marginaal tot het begin van de twintigste eeuw werd ontdekt als grondstof voor chewing-gum, een Amerikaanse uitvinding uit de tweede helft van de negentiende eeuw waarvoor aanvankelijk sparrenhars werd gebruikt.
Kauwgomtabletten waren In 1846 ontdekte John Curtis een kauwgom die werd gemaakt van sparrenhars, spruce tree resin, afkomstig uit New England. Het was de eerste gezoete kauwgum, en bleek een succes. Door roofbouw was de harsbron in New England snel uitgeput, maar er diende zich een alternatief aan in de vorm van parafine, dat in de jaren dertig was uitgevonden. In 1869 ontwikkelde William Semple, een tandarts uit Ohio het chicle-alternatief, voortbouwend op een bestaand rubber hulpmiddel voor het oefenen van de kaakspier. Het was het startsein voor de omschakeling op (natuurlijke) latex, chicle, een naam die terug zou keren in de beroemde Chiclets-kauwgum.
William Wrigley (1861-1932) was een zeepverkoper die al gauw door had dat de verkoop van kauwgom lucratiever was dan de verkoop van zeep. Aanvankelijk gaf hij de kauwgom cadeau aan de kopers van zeep. Hij ontwikkelde later zijn wereldberoemde kauwgom uit chicle, Wrigley's® spearmint en Juicy fruit®, en zond deze gratis aan alle 1,5 miljoen Amerikanen in het telefoonboek, en de rest is geschiedenis.
In de rantsoenen van de Amerikaanse soldaten in de Eerste wereldoorlog zat Wrigley's kauwgom, in de Tweede wereldoorlog opnieuw. De Amerikaanse regering classificeerde chicle zelfs als een strategische grondstof. De vraag naar chicle oversteeg al gauw het aanbod, en bedrijven als Wrigley besloten over te stappen op synthetische rubber. Als gevolg daarvan stortte de chicle-markt in de veertiger-vijftiger jaren volledig in.
Het tappen van de Manklirabomen vindt overwegend plaats in de Maya-gebieden van Mexico en Guatemala, maar ook in Belize. De grote Amerikaanse kauwgomfabrikanen kregen in het begin van de twintigste eeuw concessies voor het tappen van de bomen. Het leverde de landen veel deviezen op. Met het ineenstorten van de markt voor natuurlijke kauwgom in de veertiger jaren van de vorige eeuw, kregen ze dan ook een flinke knauw.
De chiclebossen van Guatemala, zoals in Carmelita en Uaxactun, zijn inmiddels natuurreservaat geworden, Reserva de la biosfera Maya. Ze worden beheerd door de nazaten van de voormalige chicleros, wat voor honderden gezinnen inkomen betekent.
In 1999 is de productie van chicle in Yucatán gecertificeerd door de Rainforest Alliance. In Mexico wordt jaarlijks 450 ton chicle geproduceerd door momenteel 46 bedrijven in Campeche en 8 in Quintana Roo. Al deze chicle is biologisch gecertificeerd.