De Boesenbergia rotunda groeit in dicht bebost gebied op een hoogte van zo'n 1000 meter. Het is een kleine plant, zo'n 50 cm hoog, met gele, vingervormige wortelstokken van nog geen decimeter lang. Deze worden een maand of acht na geplant te zijn, geoogst, zodra de onderste bladeren geel kleuren. De wortels zijn sappig, zelfs een beetje waterig. In het karakteristieke aroma van de wortel is duidelijk kamfer waar te nemen.
Met name de lente-scheuten en de 'bleekteelt' zijn een delicatesse, en worden vers, meestal rauw gegeten, net als de wortels zelf bij vis, maar ook bij bananen. Men noemt ze sayur kunci, vrij vertaald kraicha-groente, vergelijkbaar met de benaming sla-ui. Ook van de volgroeide krachai wordt het loof, net als het loof van bieten, gegeten. Dit loof wordt minder lovend 'boros' genoemd, het 'afsnijdsel' (afval) van de krachai-oogst, of wat liefdevoller 'jangan boros', dat 'niet weggooien' betekent. Het smaakvolst is sayur boros, wanneer de plant nog geen blad heeft ontwikkeld, hhogstens zes maanden oud is.
Sayur kunci combineert uitstekend met ui, knoflook, hazelnoot, zelfs met terasi.
Sajur kunci is hier naar beste weten, niet verkrijgbaar, je zou deze zelf moeten telen.
De jonge steeltjes worden bijvoorbeeld gebruikt in een heldere groentensoep (sayur kunci bening), in combinatie met andere bladgroenten, zoals daun lemayung (kouseband-blad), spinazie en/of mosterdblad in een rijke kokosbouillon met papaya en tempeh.
Respecteer het copyright !