De boom is de Plinia cauliflora, letterlijk de bloemkool-plinia, vanwege de bloemkoolachtige bloeiwijze. Eén van de synoniemen voor de Plinia cauliflora is Myrcaria cauliflora. Het Pliniusgeslacht omvat een zeventigtal plantensoorten, waarvan de meeste eetbare vruchten dragen. Ze behoort tot de mirte-familie, net als deze jaboticaba's:
De meeste cultivars in Brazilië zijn cultivars van de Plinia cauliflora, een enkele van de Plinia grandiflora (vroeger Mirciaria jaboticaba genaamd).
De Plinia cauliflora is een langzaam groeiende en groenblijvende boom met een dichte kroon en een compact wortelstelsel. Hij bloeit diverse malen per jaar op een manier die eigen is aan de planten in het geslacht Plinia. De bloeiwijze, en ook de vruchten, staan op korte stelen aan de stam en dikkere takken, als een wikkel.
De jonge bladeren zijn paars en licht behaard, net als de jonge twijgjes. De bladeren staan op korte bladstelen, en zijn leerachtig en glanzend, zo'n tien centimeter lang en anderhalf tot twee centimer breed, en puntig. De bast van de stam is dun en bladdert, net als de bast van een guave.
De boom geeft tussen het vierde en tiende jaar vruchten, afhankelijk van of hij geënt is (vruchtdragend vanaf het vierde of vijfde jaar) of gezaaid (tussen het zesde en tiende jaar). Hij is zeer productief, want wanneer hij eenmaal vruchten geeft, doet hij dat verscheidene malen per jaar, tot wel zes oogsten.
De vruchten zijn drie tot vier centimeter groot, afhankelijk van de cultivar, groeien vrijstaand of in kleine clusters. De vrucht heeft een vrij dikke, niet zo smakelijke schil (tannine), maar heerlijk gelatineus vruchtvlees, dat doet denken aan een druif. Hoe zoet ? Ongeveer 15° Brix. De smaak: als die van een muskaatdruif!
De vrucht is hier niet verkrijgbaar, vermoedelijk omdat hij snel bederft, en de teeltmogelijkheden op het noordelijk halfrond verre van ideaal zijn. In Zuid-Amerika zie je de vrucht regelmatig. Dankzij de stugge schil is de vrucht goed te transporteren.
De jaboticaba wordt als handfruit gegeten. Wanneer je de vrucht tussen duim en wijsvinger houdt,en zacht knijpt, barst de schil open en kun je de inhoud opzuigen. Let op de zaden !
De vruchten hebben een zeer korte houdbaarheid, van slechts enkele dagen na de oogst. Ze worden dan ook vaak als confiture gebruikt of om er drank (wijn) van te maken. Wanneer er jam van wordt gemaakt wordt van een deel van de vruchten de schil verwijderd, om de jam niet te bitter te laten smaken.
Ook zou de plant inheems zijn Bolivia (Santa Cruz), Paraguay (Asunción) en het noordoosten van Argentinië. De oudst bekende beschrijving van de plantensoort is een Amsterdamse publicatie uit 1658 op basis van 'heasay' ? Aan het begin van twintigste eeuw wordt geprobeerd planten vanuit Brailië naar Noord-Amerika te brengen om ze daar te verbouwen, maar dat lukte maar deels.
Over de herkomst van de soortnaam is dispuut. Is deze gevormd door twee oude termen in de Tupi-taal: jabuti (schildpad) en caba (plaats), met andere woorden, de plek waar schildpadden gevonden worden, of eveneens een Tupi-woord, jabotim, dat 'als schilpaddenvenvet' betekent, verwijzend naar de textuur van het vruchtvlees ?
Die bron is de Tabela Brasileira de Composição de Alimentos (2006). Opmerkelijk feit is, dat waar de meeste documenten een beeld schetsen van een gevarieerde samenstelling qua vitaminen en niet van mineralen, deze tabel juist van (niet noemenswaardige) sporen vitaminen spreekt, en een volledig mineraal overzicht geeft.
Respecteer het copyright !