Van de gedroogde hele vrucht of de gepelde vruchten, soms zonder zaden. De blokken komen uit Thailand of India. In practisch iedere taal heet het blok tamarind(e), Kakapoesie (naar de vorm van de vrucht: kattendrol). ,
In veel tropisch Afrikaanse landen groeit de tamarinde in het wild. Onder andere in Kameroen, Nigeria, Ethiopiëen Tanzania. Hoewel niet nader onderbouwd, wordt de Tamarindus indica in Afrika in de internationale lijst van bedrieidgde pklantesoorten beschouwd als "Least threatened".
De tamarinde komt behalve in Afrika van nature voor op het Arabisch schiereiland, met name in Oman. Vanuit Afrika is de tamarinde sedert duizenden jaren voor Christus verspreid over Azië en van daaruit over Oceanië. Hij wordt op veel plaatsen in de wereld verbouwd, maar met name in Zuidoost-Azië en in India, dat 's werelds grootste producent van tamarinde is met een jaarproductie van 275.000 ton. De grootste plantages vind je echter in Thailand en Indonesië .
De naam tamarinde is van Arabisch-Perzische oorsprong. Tamar-u’l-Hind betekent Indische dadel. Deze benaming, die uit de 16e eeuw stamt, is gegeven aan een vrucht waarvan men de oorsprong toen niet kende, waarvan men dacht dat het een palm zou zijn, zoals de dadel. Het inzicht daarin is veranderd, De botanische naam is dankzij Linnaeus tamarindus.
De term 'asam' komt in Zuidoost-Azië in veel combinaties voor, zoals in asam celapa, de zure zaden van de Japanse gember.
Op de Rode lijst van bedreigde planten van het IUCN is de tamarinde 'least concern'