De Garciana xanthochymus is net als als de Garciana dulcis een vijf tot twintig meter hoge boom, die voor komt in het regenwoud, in heuvelachtig kustgebied tot een hoogte van 500 meter boven zeespiegel. De boom heeft smalle, puntige bladeren met een duidelijk zichtbare middennerf. Ze worden mettertijd donkerder van kleur, en hebben een licht behaarde onderkant.
De gele mangistan bloeit twee maal per jaar, na afloop van een periode van droogte, in maart en april en in de periode juli-september. De boom draagt zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen, en is zelfbestuivend. Ze staan in clusters van twee tot tien bloemen aan het uiteinde van jonge takken (eindknoppen) of in de oksels van takken (okselknoppen). Een bloem bestaat uit vier kelkbladeren en vier bloemblaadjes.
De bloemen zijn 6-12 mm groot, geel-wit en staan in kleine groepen. De vrouwelijk bloemen zijn tweemaal zo groot als de mannelijke. De bloei duurt slechts een etmaal, waarbna de bloemblaadjes snel verwelken en onmiddellijk af vallen. Het duurt nog vier à zes maanden voor de vrucht volledig ontwikkeld is en rijp.
Net als de Garciana xanthochymus wordt de Garciana dulcis mundu genoemd. Beide zijn botanisch zeer verwant - vrijwel identiek - hoewel nog altijd beschouwd als twee verschillende soorten.
De vruchten zijn zoals gezegd druppelvormig, vijf tot acht centimeter groot, met een puntig uiteinde. Een vrucht bevat één tot vijf zaden, 2,5 cm groot. De schil is glad en dun, waardoor de vrucht als handfruit gegeten kan worden. Het vruchtvlees is sappig en smaakt zoet, maar vooral zuur, volgens sommige bronnen zeer aangenaam, volgens andere weinig smakelijk. De onrijpe vrucht is lichtgroen van kleur, na rijping helder geel tot oranje.
Van de onrijpe vrucht wordt net als van die van de asam gelugur schijfjes gesneden en gedroogd, die dienst doen als zure smaakmaker. Deze worden asam kandis genoemd.
Voor zover bekend is de vrucht zelf niet in ons land verkrijgbaar, wel (sporadisch) in gedroogde vorm onder de naam asam kandis.
De vrucht kan uit de hand gegeten worden. Verse vruchten worden vaak met suiker bestrooid gegeten. Populair zijn de jams en drankjes die er van gemaakt worden.
In de dagen na de pluk verhardt de schil afhankelijk van hoe de vrucht geoogst is en onder welke omstandigheden hij wordt opgeslagen. Vooral de luchtvochtigheid is van belang. Als deze te hoog is, kan de verharding een week of langer duren, voordat de vrucht gereed is voor de handel.
Aan een harde vrucht kun je niet (zien hoe vers hij is en of hij nog wel eetbaar is. Na een aantal dagen ongekoelde opslag kan de vrucht ernstig bedorven zijn, zonder dat je dat van buitenaf kunt waar nemen. Als de schil zacht is, kort na de pluk, is dat in de regel het teken dat de vrucht rijp en vers is.
Deze mangistansoort groeit behalve daar in de vochtige bossen van Cambodja, China (Guangxi en Yunnan), Laos, Maleisië, Nepal, Thailand (mada luang) en Vietnam (bứa nhuợm).
De botanische naam is gegeven door de Franse botanist Laurent Garcin (1683-1751), na wiens overlijden Linneas het geslacht vernoemde. Xanthochymus is een samenvoeging van de Griekse woorden 'xanthos', wat geel betekent, en 'chymos', het woord voor sap. In het Engels wordt de boom vaak de eierboom genoemd. Andere veel voorkomende benamingen zijn gamboge boom (Mysore gamboge), zure mangistan en Himalaya garcinia. In dit rijtje benamingen duikt vaak het Spaanse woord mundu op , waarschijnlijk omdat hij in Zuid-Amerika zo genoemd wordt, maar het is een duidelijk andere boom en vrucht dan de mundu, die van oorsprong uit de Indonesische archipel komt.
De benaming gele mangistan wordt ook gebruikt voor de Mammae americana of Amerikaanse mammi en de Atractocarpus fitzalanii, die ook wel d bruine Gardenia wordt genoemd, en inheems is in Queensland, Australië.
In tegenstelling tot de paarse mangosteen, die nauwelijks Vitaminen bevat, is de gele mangosteen rijk aan vitamine C.
Respecteer het copyright !