De Garcinia brasiliensis (synoniem: Garcinia gardneriana) is een vier tot dertien meter hoge tropische boom met een pyramidale, vrijwel ronde kroon. De bladeren zijn smal en puntig met een duidelijk zichtbare middennerf. De vrucht is vrij klein (vier bij zes centimeter) en bol- of eivormig, met een goudgele tot oranje schil, die minder hard is dan de schil van een (paarse) mangistan, en doet denken aan de schil van mandarijn, maar dan steviger.
De boom draagt zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen, en is zelfbestuivend. De bloemen staan in clusters van gemiddeld drie aan het uiteinde van jonge takken (eindknoppen) of in de oksels van takken (okselknoppen). De roomwitte bloem bestaat uit vier kelkbladeren en vier bloemblaadjes. De vrouwelijke bloemen zijn tweemaal zo groot als de mannelijke bloemen (15-35 mm vs 9-12 mm.
De vruchten zijn 3-4 cm in doorsnede, bolvormig, met een verjonging aan de steelzijde. Meestal heeft de vrucht één zaad, grotere vruchten soms twee. De bloei is in december. De bloemen vallen al na een etmaal af, waarna de vruchtvorming plaats vindt. De vruchten zijn oogstbaar in januari-februari.
De smaak van de bacupari is vergelijkbaar met die van de achachairú en de charichuelo, ook mangistans: zoet.
De in Brazilië verbouwde vrucht is voor zover bekend niet in ons land verkrijgbaar. Een in Australië gekweekte bacupari wordt sinds enkele jaren onder de misleidende naam 'achacha' aangeboden als Nieuwjaarsfruit. Inmiddels is de vrucht onder dezelfde Australische naam ook uit Guatemala verkrijgbaar (Nature's pride).
De vrucht wordt als handfruit gegeten. Je opent de vrucht door hem eenvoudig weg in tweeën te breken. je kunt ook een insnede maken rondom maken met een mesje. Het witte vruchtvlees komt gemakkelijk los, en laat zich anders wel et een lepel uitscheppen. De vrucht wordt gegeten als een lychee.
Ook de schil is smakelijk, hoewel niet plezierig om te eten. Er wordt onder meer thee van gemaakt.
De vrucht is goed houdbaar.
De wilde soort kom je in verstedelijkte regio's nauwelijks meer tegen, en lijdt vanzelfsprekend net als veel andere bomen onder de boskap, reden waarom de boom (Garcinia gardenriana) alhoewel de populatie momenteel vrij stabiel is, op de Internationale Rode lijst (IUCN) is opgenomen met het label 'least concern'.
De bacupari wordt In Brazilië verbouwd, en sinds kort ook in Australië, op de markt gebracht onder de misleidende naam achacha.
De bacupari wordt ook bacoropary genoemd (Brazilië) of guapomo (Bolivia). De soortnaam brasiliensis duidt vanzelfsprekend op de unieke herkomst.
bron: Fernández
Respecteer het copyright !