In het Indonesisch (bahasa) wordt een pompelmoes 'jeruk besar' genoemd, maar ook wel pamelo. De jeruk delima is een omstuimig groeiende boom, waarvan de takken nogal eens bezwijken onder de last van de vele vruchten. De vrucht is enigszins peervormig en bevat segmenten die gemakkelijk los laten maken. Het vruchtvlees is roze en fijn van structuur en de blaasjes zijn zeer sappig. Er zitten wel veel zaadjes in, maar de smaak maakt alles goed.
De meeste soorten pomelo waren altijd bestemd voor eigen gebruik, vaak niet geschikt voor de handel, laat staan de export. Met uitzondering van de jeruk delima en de jeruk pandan wangi. Delima betekent robijnrood (als granaatappel) en kopyor betekent 'zacht van binnen'.
Een belangrijk teelgebied is tegenwoordig Oost-Java, geconcentreerd rond Magetan, Bendu en Sriatun. In Magetan alleen al staan op meer dan 450 hectare bijna 600.000 bomen.