De plant is sterk vertakt en groeit bolvormig uit tot een semi-struik. Hij wordt een centimeter of 20 hoog. De plant heeft een penwortel. De bovenste takken vormen geen bladeren en ontwikkelen zich tot doornen, vandaar de naam.
De plant bloeit in juli en augustus. De bloemetjes zijn paars en staan met 5-6 in groepen. De bladeren zijn gelobd of diep ingesneden en smaken nog bitterder dan de bladeren van de wilde cichorei.
De bladeren van de plant worden als groente gebruikt. Op Kreta wordt de plant uit het wild geplukt. Dat is een lastig karwei, gezien de vaak lastig te bereiken groeilocaties, en de stekelige takken. Het maakt deel uit van de 'chorta' (Χορτα) een traditie om wilde planten te verzamelen voor het eten. Trendy zijn deze stamnagathi, de molokhia (Corchorus olitotius), de avronies (spekwortel, Dioscorea communis) en de askolimbrous (Spaanse gouden distel, Scolymus Hispanicus).
De groente wordt ook gekweekt, sinds 2003 zelfs biologisch, zowel op Kreta als in Griekenland.
Om de biterheid terug te nemen, spoel je de bladeren met vers water of blancheer je ze. Gebruik geen zout in het water. De kooktijd bedraagt circa 10 minuten.
In een papieren zak in de koelkast, ongeveer een week, op een koele plek (12-15°) is cichoreiblad enkele dagen houdbaar.
De groente is zeer populair op Kreta waar de plant algemeen voor komt. Hij wordt daar stamnagathi genoemd. In het Grieks radicostivida.
De botanische naam duidt op de bladloze uitlopers van de plant, die op stekels lijken. De Kretenzische benaming stamnagathi betekent 'kruikstekels', en wordt verklaard uit het feit dat de stekelige takken gebruikt werden om kruiken af te stoppen, en de inhoud tegen stof, insecten en muisvraat te beschermen. In het Grieks is de benbaming van een terracotta kruik "stamna" (Στάμνα) en doorn "agathi" (Αγκάθι).