De custardappel is een kleine tropische boom, die zo'n 7-8 meter hoog wordt. Hij heeft langwerpige, lederen bladeren die zo'n 20 cm lang zijn en die hij weliswaar in droge tijden kan verliezen, maar het is een groenblijvende plant. De bloemen zijn bleekgroen en openen zich nauwelijks. Ze staan in trossen van 2 tot 10 stuks tegenover het blad aan de steel.
Hoewel de boom op uiteenlopende plaatsen groeit, op diverse hoogten en in lagere kuststreken, gedijt hij niet overal even goed. Hij verdraagt een korte, lichte vorst en is bestand tegen een korte periode van droogte. Zolang de zomers maar voldoende warm zijn. De vruchten zijn hartvormig en zijn 7-12 cm in doorsnede. De schil is bleek geelgroen met rood-paarse accenten en 'schubben' die er uit zien als facetten. Een volledig rijpe vrucht is vlekkerig van kleur.
Het vruchtvlees is crème van kleur en ietwat melig, maar niet altijd. Met wat pech tref je een harde vrucht, en smaakt hij niet fruitig, maar 'naar'. De kleine bruin-zwarte zaden worden niet gegeten, zijn net als andere delen van de plant giftig.
Dit type vrucht wordt verzamelvrucht genoemd, omdat deze is gevormd uit diverse bloemen. Technisch gezien zijn de vruchten de vereniging (aggregatie) van een groot aantal gerijpte eierstokken, die herkenbaar zijn aan de schubben of stekels, in dit geval schubben, aan de buitenzijde van de vrucht. Deze nauwelijks als zodanig waar te nemen schubben zijn de vele vruchtbladen (carpellen) van één enkele bloem.
De vrucht is populair in het Midden-Oosten, hij wordt onder meer verbouwd in Israë (sedert de jaren 30 van de vorige eeuw), Egypte, Zuid-Afrika, in Australië en op de Philippijnen.
De vrucht wordt als handfruit of in bereidingen gebruikt. De zaden zijn niet eetbaar . Snijd de vrucht doormidden. De zaden laten zich dan gemakkelijk verwijderen. Lepel het vruchtvlees er vervolgens uit, schillen zal niet lukken.
Custardappels zien er snel verweerd uit, bruine vlekken, overrijp, en zijn dan ook het 'lelijke eendje' onder de annona's. Maar dan zijn ze het smakelijkst. Eenmaal aangesneden verkleurt het vruchtvlees snel.
Custardappels zijn kort houdbaar. Houd ze buiten de koelkast, tenzij al rijp, bij temperaturen onder 12° stopt het rijpingsproces. Bewaar rijpe vruchten buiten de koelkast hoogstens enkele dagen. Gerijpt vruchtvlees kan goed ingevroren worden om bij wijze van ijs gegeten te worden. Eet custardappel bij voorkeur koel.
Teeltgebieden zijn de landen waar hij van oorsprong groeit, Taiwan en India (rond Calcutta), Australië en West-Afrika.
De geslachtsnaam annona is afgeleid van het Latijnse woord anon, dat 'jaarlijks' betekent, doelend op de jaarlijkse vruchtvorming. De naamgeving is ontleend aan de structuur van het vruchtvlees (custard) of de vorm van de vrucht (ossenhart). De soortnaam reticulata duidt op de facetvormige, geschubde schil.
Op de Nederlandse Antillen heet hij 'kasjoema', net als in Suriname, waarhij ook boeah nona wordt genoemd. Elk gebied heeft zijn eigen benaming: in Cuba mamon, Colombia anon pelon, op zijn Azteeks quaultzapotl.