Linolzuur is het belangrijkste omega-6-vetzuur in menselijke voeding. Arachidonzuur en linoleenzuur kunnen het slechts gedeeltelijk vervangen. Arachidonzuur kan in het lichaam worden gesynthetiseerd uit linolzuur, daarnaast bevindt het zich in dierlijke vetten en daarin in betrekkelijk kleine hoeveelheden, terwijl linolzuur ook in ander voedsel en in veel grotere hoeveelheden wordt aangetroffen.
Een essentieel vetzuur is een vetzuur dat het lichaam niet, of in ieder geval niet voldoende, kan aanmaken om in de lichaamsbehoeften te voorzien. Linolzuur is één van de twee essentiële vetzuren voor de mens, met α-linoleenzuur. Linolzuur, vaak afgekort tot LA (linoleic acid) is een dubbel onverzadigd vetzuur met 18 koolstofatomen (18:2). Door de positie van zijn tweede dubbele binding behoort het tot de groep van meervoudige omega-6 vetzuren, waarmee het zich van linoleenzuur onderscheidt.
Linolzuur is een kleurloze of witte vloeistof die vrijwel onoplosbaar is in water, maar wel oplosbaar is in vele organische oplosmiddelen. Het komt in de natuur meestal voor als triglyceride (een ester van glycerine) en niet als een vrij vetzuur. De wetenschappelijke benaming is (cis,cis)-octadeca-9,12-dienoëzuur, met de chemische formule C18H32O2. Het behoort tot de hydrofobe carboxylzuren.
Linolzuur zit in veel plantaardige oliën maar ook in margarine, halvarine en bak- en braadvetten waarin plantaardige olie of daarvan afgeleide vetten verwerkt zijn. In onderstaand niet uitputtend lijstje staan producten die linolzuur bevatten geordend op linolzuurgehalte.
Het smeltpunt van linolzuur bedraagt -7 °C. Zuiver linolzuur is een kleurloze, olieachtige en bijna reukloze vloeistof. Het is gevoelig voor oxidatie en vergeling, wat te wijten is aan de vorming van hydroperoxiden. Het is zeer slecht oplosbaar in water, maar goed oplosbaar in vele organische oplosmiddelen. Het rookpunt van linolzuur bedraagt 230 °C.
Geconjugeerde linolzuren (CLA's) vormen een familie van ten minste 28 isomeren van linolzuur die vooral voorkomen in vlees en zuivelproducten afkomstig van herkauwers. Hun twee dubbele bindingen zijn geconjugeerd (d.w.z. gescheiden door een enkele binding). CLA's kunnen zowel cis-vetten als trans-vetten zijn.
In de menselijke voeding komen met name twee vormen geconjugeerd linolzuur voor, een in vlees en zuivel van herkauwers, een in gehydrogeneerde olie. De eerste, 9cis,11trans-CLA, verbetert de insulinegevoeligheid, de andere, 10trans,12cis-CLA, veroorzaakt daarentegen insulineresistentie.
Het woord linolzuur is afgeleid van het Latijnse linum, dat vlas betekent, met als toevoeging oleum, olie. De essentiële rol van linolzuur in menselijke voeding werd in 1930 ontdekt door G. O. Burr.
Ons lichaam zet α-linolzuur en liunolzuur om in respectievelijk omega-3- en omega-6-vetzuren. Globaal gezien zijn omega-3- en omega-6-vetzuren onmisbaar. Een tekort kan leiden tot aandoeningen als osteoperose. Het belang van omega-3 en -6 wordt wel overdreven, zeker uit commerciële hoek. Voor vrouwelijke hartinfarctpatiënten en diabetici kan het van belang zijn extra omega's in te nemen, door regelmatig omegarijke groenten en vis te eten. In zijn algemeen verlaagt omega-3 de kans op hart- en vaatziekten bij mensen met een hoog risico daarop met 10%. Omega-3 heeft ook een bloedverlagend effect bij mensen met een verhoogde bloeddruk.
Het Voedingscentrum adviseert gezonde mensen al langer om voldoende α-linolzuur in te nemen, en stelt de adequate inname op tenminste 1% van de energetische inname, d.w.z. dat wanneer je 2.000 kCal per dag eet, deze 2 gram ALA zou moeten bevatten. Voldoende is gemiddeld é&reacute;n portie verse, vette vis per week (zalm, haring). Eenzelfde advieslijn hanteert het Voedingscentrum voor linolzuur. Hiervoor is de adequate inname op 2% gesteld (bij 2.000 kCal, 4 gram). Gemiddeld krijgen Nederlanders binnen een normaal voedingspatroon met brood deze hoeveelheid met gemak binnen (14 gram of meer). De feitelijke gemiddelde inname van linolzuur in Nederland van 5,5 energieprocent is in lijn met deze aanbeveling.
Het advies in de Richtlijn is om boter, harde margarine en bak- en braadvetten te vervangen door zachte margarines, vloeibaar bak-en braadvet en plantaardige oliën. De Hartstichting volgt dit advies: "Omegavetten zijn gezonde, onverzadigde vetten. Ze zijn onmisbaar voor je gezondheid; deze vetten zijn namelijk goed voor hart- en bloedvaten en vormen een belangrijke bouwstof voor de hersenen. We maken een onderscheid tussen omega 3- en omega 6-vetten. Omega 6-vetten staan ook wel bekend als linolzuur. Je vindt ze vooral in plantaardige oliën. Omega 3-vetten zijn visvetzuren (EPA en DHA) en plantaardige omega 3-vetten (alfalinoleenzuur of ALA). De beste manier om voldoende omega 3-vetten binnen te krijgen, is om één keer per week vette vis te eten, zoals haring, makreel of zalm. Zaden, noten en olie zijn een belangrijke bron van de plantaardige omega 3-vetten. Een handjevol ongezouten noten per dag verlaagt het cholesterolgehalte en het risico op aandoeningen aan de kransslagaderen van het hart zoals een hartinfarct en angina pectoris."
Linolzuur is een voorloper van twee zuren die van groot belang zijn bij ontstekingsprocessen: het - ontstekingsbevorderend - arachidonzuur, en het - ontstekingsremmend - dihomogammalinoleenzuur. De omzetting (synthese) vindt plaats door middel van een enzymatische reactie, waarbij linolzuur eerst wordt omgezet in gamma-linoleenzuur. Dit kan alleen uit olie die koud geperst is. Bij hete extractie van olie wordt cis-linoleenzuur vaak omgezet in trans-linoleenzuur, waar ons lichaam niets mee kan.