Het vormkenmerk van de huidige Midden-Amerikaanse vijzel is een plaat op pootjes, heel anders als de meeste Aziatische vijzels. Voor het zware werk zijn er vijzels in tafeluitvoering, maar meestal zijn metates voorzien drie en in een enkel geval vier korte pootjes met het oog op de stabiliteit. Dat geldt zowel voor de vlakke metate als voor de holle vijzel, de molcajete, die geschikter is voor het kleinere werk.
Metates worden in drie typen onderscheiden:
Voor het malen wordt gebruik gemaakt van een handgrote vlakke 'mano' of een cylindrische roller. De vorm van delaatste is afgesteld op de vorm van de metate, recht of licht gebogen. Hetprotype van de moderne metate is een vlakke plaat met een roller (metatli genoemd). Deze vorm is niet voorbehouden aan Midden-Amerika, ook elders in de wereld gebruikt men deze, zoals in Maleisië, waar dit type vijzel batu giling wordt genoemd.
Midden-Amerikaanse vijzels worden zoals veel vijzels van vulkanische gesteente gemaakt. De vijzel en de pootjes worden uit één stuk gemaakt.
De temetlatl is een variant op de vlakke metate, een vijzel met één langere poot en twee korte, waardoor de vijzel voorover helt. Dit type metate wordt gebruikt voor het fijn malen van mais en cacao, en heeft als grote voordeel dat de kracht van het malen optimaal wordt overgebracht op het vlakke deel. De naam symboliseert 'tot het uiterste malen'. De vijzel wordt gebruikt door op de hurken zitting te nemen aan de hoge kant van de vijzel, zodat de roller van je af drukt.
De metlapilli, is een verdiepte uitvoering van de metate, en wordt gekenmerkt dor vier poten en een holle vloer, die er voor zorgt dat de maïskorrels of cacaobonen bijeen blijven. De naam is een samenvoeging van metate en pilli (klein of fijn).
Een tweede soort vijzel, en misschien weel de oudste, is de holle vijzel of huilanche. Deze heeft altijd naast de vlakke soort bestaan. In het Nahuatl werd dit vijzeltype huilantli genoemd, wat kreupel betekent. De vijzel kreeg die naam vanwege het ontbreken van pootjes.
Metates zijn hier niet bepaald een aaledaags artikel, en je zult moeten speuren om er één te vinden. Gelukkig is er ook nog het internet.
Een metate heeft een ruw, maar niet poreus oppervlak, zodat hij geen smaken op neemt. Granieten vijzels zijn enigszins poreus en minder hard dan andesieten exemplaren, let daar goed op bij het dagelijks onderhoud. Om de hechtheid van het materiaal te testen, vijzel je wat zout, althans je probeert dat, fijn. Wordt het zout grauwer van kleur, laat er materiaal los. Let op: niet alle lavasteen is andesiet.
Koester je vijzel en maak hem met water schoon nadat je er vochtige producten in hebt gevijzeld. Een licht sopje mag, maar is niet nodig, tenzij je verse vleesproducten in hebt fijngewreven. Droog de vijzel af met een keukenpapiertje en laat hem aan de lucht goed drogen voordat je hem in de kast zet. Let erop dat wanneer je hem in de openlucht hebt staan, reinigt voor gebruik.
Maar al duizenden jaren daarvoor gebruikten de Indianen de techniek van het vijzelen om noten en zaden te vermalen. De steen om mee te malen, was misschien nog wel belangijke dan de ondergrond om op te malen. Bij opgravingen heeft men geregeld een veelvoud van zulke mano's gevonden, geschikt om op een vlakke of een holle ondergrond te werken.
Naarmate het malen van meel de hoofdzaak werd, kreeg de vijzel als ondergond bertekenis. Men gebruikte gewoonlijk die typen ondergond, verschillend qua grofte, om stapsgewijs naar het gewenste fijne eindresultaat toe te werken. Men schat dat vrouwen wel vijf tot zes uur per dag bezig waren om voldoende meel te gemaakt te hebben voor het huishouden voor de dag zelf !
Vijzels waren zwaar en in die tijd nauwelijks te vervoeren, en dus begroeven semi-nomadische stammen hun vijzels wanneer zij zich verplaatsten in plaats van de vijzels te verplaatsen, om ze weer op te graven wanneer het maïs geoogst werd.
De naam metate is een Spaans woord, een verbastering van het Nahuatl, waarin metetl 'steen met pootjes' betekent. Hoewel de naam dus met de Inca's verbonden is, is de metate allesbehalve een Inca-uitvinding, hoewel de Inca's de huidige vorm in belangrijke mate bepaald hebben. Inca's waren immers bedreven steenhouwers.
Van de opgegraven fraai bewerkte metates, zijn er talloze niet als vijzel gebruikt geweest, maar maakten onderdeel uit van een grafritueel. Sommige verbeeldden zelfs een 'troon' te zijn. Een 'mano' om mee te malen, ontbrak dan ook in de regel.