Onze ervaring met de loempia komt voort uit ons Indisch verleden. Op het Indonesische eiland Java maakten Chinese migranten de lun-piá Semarang, genoemd naar de stad Semarang. De naam werd al gauw ver-Nederlandst tot loempia, een woord dat net als het woord rijsttafel in de indonesische taal werd opgenomen, maar allang niet meer. In Indonesië noemt men de loempia sinds lumpia.
in de Chinese taal kent men tal van benamingen, niet alleen per taalgebied, maar ook per regio. Rùn bǐng juǎn, báobǐng juǎn en chūn juǎn zijn stuk voor stuk Mandarijn-benamingen voor de loempia. Het flensje waarin de vulling werd gewikkeld, dateert vermoedelijk uit de Drie koningen periode (220-280 na Christus). Het werd in de provincie Shandong gemaakt. Maar het gebruik als wikkel voor de loempia zou voor het eerst opgeld doen tijdens de Tang-dynastie, tussen 618 en 907 na Christus. Deze wikkel, you wei zi of long kan zi genoemd, was aanvankelijk een flensje van rijstebloem.
Wij zijn vertrouwd geraakt met 'onze' (Indonesische) loempia, gerold in een flensje van tarwe, of een mengsel van tarwebloem en rijstemeel, maar er zijn ook andere loempia-wikkels, zoals de wikkel van tofuvellen (yobu genaamd). Loempia's zijn er voorts in talrijke formaten, mnet als kleinste de 15-grams Tsingtao dim-sum rol tot de vuistdikke Fǔ pí juǎn, die meestal in plakken gesneden gegeten wordt.