Pilavs nemen er een prominente plaats in bij rituele maaltijden. De klassieke bereidingswijze is eenvoudig. De rijst wordt goed gewassen, in gezouten water geweekt en afgegoten. De nog vochtige rijst wordt gebakken, liefst in boter, en vervolgens in water met zout gekookt. Vervolgens laat men de rijst minstens een kwartier rusten om door te garen en de juiste bite te krijgen. Men gebruikt er pilav-rijst voor, een soort dat speciaal voor deze bereiding is geteeld, zoals iskilip dolması, wat ook de naam van een gerecht is. Bij een goede pilav zijn de korrels droog en niet plakkerig.
De Turkse pilav wordt verrijkt met vlees, kip, soms vis, groenten en noten zoals walnoten en amandelen. Men eet de pilav als hoofdgerecht, begeleid door ayran, yoghurt en salade. Men eet het vaak in combinatie met stoofgerechten, sulu yemek, wat letterlijk 'voedsel met water" betekent, en met kebabs.
De pilav-bereiding kan ook met andere granen. In Anatolië waar men vooral tarwe verbouwd, is het maken van pilav met bulgur of firik (gebroken tarwe) van oudsher gebruikelijk, zelf van şehriye, een soort vermicelli.
In de 13e eeuw bevatte een pilav rijst, kikkererwten, schapenvlees, kastanjes, wortelen, uien, boter, pijnboompitten, krenten, zwarte peper en piment. De rijst werd in die tijd eerst (droog) gefrituurd.
Respecteer het copyright !