Ons beschuit is één van de vele soorten hardbrood, noch knapperig, noch hard, maar bros. Net als toast is beschuit een tweede bak (tweebak) van reeds gebakken, gerezen brood, en om die reden een jonger broodsoort. Veel ander hardbrood is gemaakt van ongerezen deeg, dat met een specifieke bedoeling is drooggebakken. Zoals het Romeinse bucellatum, dat bedoeld was als brood voor soldaten en schippers. Licht, droog en lang houdbaar.
Tot de harde broden behoren natuurlijk ook de herdersbroden, zoals de Sardijnse papierbroden, het Zweedse knäckebröd en Joodse matzes. In veel culturen is hardbrood uit zwang geraakt door de beschikbaarheid van smakelijker broden. De ontdekking van gist heeft daar ze aan bijgedragen. Soms is het hardbrood zelfs aangemerkt (geweest) als armelui's eten, zelfs het Zweedse knäckebröd.
Maar in de afgelopen decennia zijn de harde broden wer volop in trek, als nostalgisch streekproduct of als onderdeel van de ontbijttafel of het kaasplankje. En nog altijd maakt de hardkek deel uit van het rantsoen van soldaten, zeevarenden en trekkers.
Het woord is al even gevallen, tweebak, het proces waarbij een deeg tweemaal achtereen gebakken wordt, biscuit in het Frans. Het woord is ontstaan uit het Middeleeuwse besquis, dat werd gebruikt voor broodjes die twee- tot viermaal gebakken werden. In veel talen wordt de term biscuit gebruikt voor knapperig gebakken koekjes. De Franse taal kent nog een woord voor tweebak, biscotte, afgeleid van het Latijnse biscoctus, dat eveneens tweemaal gekookt betekent. Dit woord wordt voor het eerst in de negentiende eeuw gebruikt.
Het woord kaak is net als cake of kek van Proto-Europese oorsprong waar 'gog' de betekenis heeft van een bolvormig object. Via kakǭ (Proto-Germaans) en kaka (Oud-Noors) is cake in de Engelse taal terechtgekomen en gebruikt voor een zacht baksel, zoals gateau in de Franse taal. Pas in de zeventiende eeuw is het woord cake in de Nederlandse taal gebruikt, aanvankelijk in de vorm van keek, keeks en keekjes, in de achttiende eeuw in de vorm van kaak of kaas (meervoud kaaksen), zoals in het Duits keks en keksen tegenwoordig vaker wordt gebruikt dan het woord Biskuit.
In de Engelse taal komt nog een vermeldenswaardige term voor, rusk. Het is de verbinder tussen dubbelgebakken brood en dubbelgebakken cake, want het is dat zowel het eerste als het laatste, waarbij ook wel het word cake rusk wordt gebruikt. Een rusk is meer verwant met Nederlands en Vlaams beschuit en Franse biscottes, dan met biscuits of kaak.
)