Deze 'jujube' is een plant uit de wegedoornfamilie. Het is een groenblijvende struik, 4 tot 5 meter hoog of boom. De meeste bomen worden niet veel hoger dan een meter of acht, maar ze kunnen wel een hoogte van twintig meter bereiken. Net als de andere leden van het Ziziphusgeslacht is de plant vruchtdragend.
Hij gedijt uitstekend in drogere gebieden, vandaat dat de plant voor komt in gebieden als de Sinaï en de Sahara. De plant kan uitstekend tegen droogte en hitte, maar niet tegen koude. In sommige gebieden groeit hij ook op grote hoogte, tot 2000 meter hoogte.
De boomvorm heeft een ruig uiterlijk, met een gedraaide, grillige stam en een brede kroon, met afhangende takken. De steunblaadjes van de blaadjes groeien uit tot doornige uitsteeksels. De bladeren zijn net als de bladeren van de Chinese en Indiase jujube drienervig en veelal glad, soms licht behaard.
De Syrische Christusdoorn draagt bleekgele tot paarse vruchten. Ze zijn zo'n 2,5 cm groot, maar vaak kleiner, en er zijn variëteiten die uitsluiten heel kleine vruchten (ongeveer een centimeter in doorsnede) hebben. De vruchten hebben een harde, niet eetbare pit, met daarin twee, soms zelfs drie zaden. Het vruchtvlees is bleek, zoet en zuur, als een appel, en vaak melig, zeker wanneer de vrucht volledig gerijpt is.
Er zijn slechts weinig cultivars bekend, een twaalftal. De vruchten van de Ziziphus spina-christi worden niet commercieel geteeld, en zijn niet bijzonder smakelijk. Her en der worden ze bestempeld als arme-lui's voedsel. Bedouïnene droogden de vruchten om ze te malen en er 's winters brood van te maken. Ook de Oude Eyptenaren deden dat.
De kleine vruchtjes worden niet in de handel aangeboden. In Yemen wordt sidr-honing gemaakt. Deze wordt gerekend tot deallerbeste honingsoorten. Wordt gemaakt van de nectar van in het wild groeiende bomen. In vreedzamer tijden waren 100.000 mensen in yemen op één of andere manier bij de productie en verkoop van sidr honing betrokken, en produceerde Yemen er 50.000 ton van !
Behalve in Afrika - in de Sahel van Mauretanië tot Somalië, Noord-Affrika(Van Algerije tot Egypte) komt de Zizipihus spina-christi ook oostelijker voor, in Iran en India en is hij gïntroduceerd in tropisch Afrika, Madagascar en de Cariben, onder meer in Curaçao en Cuba. Eéén van de oudste boomgroepen is die in Ein Hatzeva in israel, waar 800 jaar oude bomen staan.
De Syrische Christusdoorn is, hoewel naar Syrië genoemd nauwelijks bekend in Syrië, maar des te meer in Libanon en Israel. De boom wordt zowel genoemd in de Bijbel - waarin hij atad wordt genoemd - in de Talmud- daar wordt hij kanari genoemd - als in de Koran, en is van bijzondere betekenis voor Christenen en Moslims, maar ook voor animisten en onder uiteenlopende bevolkingsgroepen, Berbers, Druzen en Bedouïnen.
De Arabieren beschouwden de sidr als een goede boom en de carobboom als een slechte, waarschijnlijk omdat slangen graag in de laatste huisden. De goede krachten van de boom leveren in tal van culturen rituelen op, zoals het knopen van eigendommen aan de boom, al dan niet met behulp van spijkers. Dit ritueel zie je veel onder Christenen in het Midden-oosten voorkomen, maar komt oook sporadisch nog ook in onze buurlanden, België, Duitsland en Engeland.
De Griekse botanicus Theophrastus beschreef de boom uitvoerig aan de hand van bomen die hij in Egypte aan trof. De vrucht vond hij zoet, en nog zoeter wanneer je hem met wijn overgoot. In die tijd was het 'rommelen' met wijn usance, met andere woorden, dit was een welbedoelde suggestie, om zure wijn zoeter te maken.
Het geslacht Ziziohus is genoemd naar de Griekse benaming van de jujube, ziziphon. In de Oudheid was de Arabische benaming in Noord-Afrika zizoufou, en in Perzië zizafun of zizfum.
De soortnaam is een directe verwijzing naar de krans met doornen die Christus droeg bij zijn kruisiging. Die naam is ook aan andere planten gegeven, zoals aan de Paliurus spina-christi (echte christusdoorn), ook een lid van de wegedoornfamilie, maar bladverliezend. Men is er tegenwoordig van overtuigd dat de krans van takken van de Ziziphus was gemaakt.