De (wilde) Platonia insignis is een snelgroeiende 25-40 meter hoge, vruchtdragende boom met een pyramidale kroon. De bacuri heeft smalle, puntige bladeren, 8-15 cm lang, met een gegolfde rand. Ze zijn glanzend en leerachtig. De paarse bloemen zijn 5-7 cm groot.
Een volgroeide boom brengt gemiddeld vierhonderd vruchten op, soms minder, soms meer, en meestal om het jaar. De vruchten hebben het uiterlijk van een papaya, maar dan ronder en kleiner, gemiddeld 7-15 cm lang. de vruchten wegen 200 tot 900 gram. Ze hebben een vrij dikke schil (1-3 cm), die vlezig is aan de binnenzijde en zich het gemakkelijkst laat verwijderen door deze in te snijden en vervolgens los te breken, zoals bij citrusfruit.
Wanneer hij rijp is, is de schil okergeel, vaak wat gevlekt. Hij wordt zelden rijp geplukt, eerder ruim daarvoor (50% geel of vroeger), om hem langer te kunnen bewaren. De vrucht rijpt na. De vrucht is uit partjes opgebouwd, net als citrusfruit en de verwante magistan. De pulp in de partjes wordt filho genoemd, en is wit en een beetje plakkerig, maar zeer geurig, en smaakt zoet en zuur tegelijk. De vrucht bevat vijf segmenten, met maximaal vijf grote zaden, meestal slects twee of drie.
Veel vruchten worden verwerkt tot bacuri boter, een verzorgende boter, niet voor consumptie. Het vruchtvlees smaakt kruidig, en is zowel zoet als zuur. Hoewel de vrucht niet als handfruit wordt gegeten, is hij zeer geschikt om verwerkt te worden tot sap en in desserts en ijs. Je ziet de vrucht dan ook veelvuldig op markten in São Luiz, Teresina en Belém.
De boom wordt zelden gecultiveerd, maar het gebeurt wel op kleine schaal. Hij is gemakkelijk te vermeerderen, zowel uit het zaad als uit de jonge uitlopers uit de primaire wortel. Vermeerdering uit zaad heeft de voorkeur wanneer het doel de productie van hout is. De boom groeit kaarsrecht, en bereikt in 20 jaar een hoogte van 25 meter. Voor de fruitopbrengst kiest men liever voor de tweede optie, die eerder vruchten op levert, en een gemiddeld wat tragere groei in de hoogte. De hoge dichtheid van de wilde bomen in de oorspronkelijke habitat is vaak het gevolg van menselijk handelen. Dichtheden van vijftig bomen op een gebied van één hectare zijn daardoor geen uitzondering.
Slowfood heeft de vrucht in de Ark van de Smaak opgenomen, zodat lokale boeren een steuntje in de rug krijgen wanneer ze de vrucht op de markt aanbieden. De Ark wordt gezien als een middel bij uitstek om een product tevens landelijk en internationaal onder de aandacht te brengen, en daarmee het behoud van de natuurlijke populaties te bevorderen.
De bacuri wordt hoofdzakelijk lokaal verkocht, nauwelijks elders in Brazilië, noch daar buiten. Hij is het hele jaar door verkrijgbaar, hoewel de oogst geconcentreerd is in de maanden februari en maart. Osaqui uit Pará maakt al sinds de jaren zeventig een licor de bacuri en Amazon beer uit Belém in Brazilië maakt een blond bacuri bier.
Bacuri boter is niet voor consumptie geschikt. Het is een verzorgende boter, die wordt gemaakt van de zaden van de bacuri.
De boom is voor het eerst beschreven in de zeventiende eeuw door de Portugees Baena in een essay over de provincie Pará.
De boom groeit ook buiten de Braziliaanse Amazone, bijvoorbeeld in de aangrenzende Peruviaanse Amazone,, in Venezuela, Colombia, Frans Guyana en Suriname. Of de boom ook in Paraguay voor komt, zoals wordt beweerd, is de vraag, vermoedelijks is hier sprake van de Attalea phalerata - een palmboom overigens die shapaja heet - die eveneens bucari wordt genoemd
De naam Bucari is de tevens de naam van een plaats in Maranhão. Andere lokale benamingen van de boom en het hout zijn bacury, bakuri, en bacuriuba, in Frans Guyana parcouri, in Guyana pacuri, pakuri, pakouri, packoeri en pakoeri, in Equador marazama en in Suriname paijkoeri of pakoeli, geel- of goelhart.
De bacuri bevat volgens de schaarse informatie over de voedingsstoffen in de vrucht vitamine C. Dat gaat grotendeels verloren in de diepgevroren bacuri. De vrucht is rijk aan fosfor.
Respecteer het copyright !