Het is een vrij onbekend kruid, dat gebruikt wordt in overbekende likeuren als Chartreuse en Akvavi. Behalve de bladeren, worden ook de zaden en de wortels gebruikt. De voornaamste essentiëe olie in roomse kervel is anethol, net als in anijs en venkel.
Het is een forse plant, die één à twee meter hoog wordt. Hij groeit op voedselrijke grond, in beschaduwde bermen en langs bosranden. Hoewel de plant in het wild groeit, en je hem zou kunnen plukken, is het verstandig er niet mee te pionieren, vanwege de gelijkenis met giftige planten, zoals de dodelijk giftige gevlekte scheerling (Conium maculatum) die net als de roomse kervel langs dijken en in bermen groeit. De roomse kervel is overigens vrij zeldzaam in ons land.
De bladeren van roomse kervel zijn gesteeld en verschijnen vroeg in het voorjaar. Ze kunnen het hele jaar geplukt worden. De blaadjes zijn geveerd, en van onderen fluweelzacht behaard, net als de bladstelen. De plant bloeit in mei/juni. De bloemen zijn roomwit.
De doosvruchten zijn lancetvormig, en 1,5-2,5 cm lang. Ze zijn aan de top behaard. De rijpe vruchten zijn glanzend zwart-bruin, en hebben uitstekende ribben en een snavel. Ze bevatten langwerpige, donkerbruine zaden van twee centimeter lengte. De zaden worden in de herfst geoogst, de wortels zodra de plant af sterft.
Alle bovengrondse delen van de plant worden als smaakmaker gebruikt, de blaadjes en de wortel als groente. De bladeren kunnen rauw gegeten worden, zoals in salade, maar worden ook als spinazie gekookt. De stengels worden altijd gekookt. Ze zijn sappig en bevatten veel anethol. Kook ze eens samen met rabarber, in plaats van daar suiker aan toe te voegen.
De jonge, groene vruchtjes wordt rauw gegeten bij wijze van snoepje. De zaden worden bij het wecken gebruikt. Ze voegen behalve de anijssmaak ook zoetheid toe, waardoor minder suiker nodig is. Gebruik ze eens in plaats van kruidnagelen in appeltaart. De echte liefhebber zal vallen voor 'sweet cecily sugar'. Neem 500 gram suiker en 200 gram jonge vruchtjes, en maal deze, met een vleugje zout, in de blender. Een opvallend smakende en opvallend ogende groene suiker voor bij de pap. Combineert goed met appel.
De wortels wordt, vergelijkbaar met peterseliewortel en pastinaak, als groente gebruikt.
De bladeren en de verse vruchten kunnen kort bewaard worden. Invriezen is geen optie. Alleen de rijpe, droge zaden zijn bewaarbaar, mits op een droge plaats, zoals in een gesloten bus of pot.
Tot de gebieden waar de plant in het wild voor komt en veel verzameld wordt zijn de Britse eilanden, vooarl die delen waar het 's winters koud genoeg is voor het zetten van zaad, zoals Schotland, maar ook de Midlands en Wales.
De geslachtsnaam myrrhis is ontleend aan het Griekse woord mirra, de benaming van een aromatische olie. De soortnaam odorata is Latijn, en betekent 'geurend'. Het is onduidelijk waar de Nederlandse benaming vandaan komt, rooms zal verwijzen naar Rome, als in Romeins.
De Grieken noemden de plant 'seselis', daar is het Engelse cicely van afgeleid.
Respecteer het copyright !