Hij groeit aan een tropische boom met een brede open kroon, de Annona squamosa, die zo'n 6-7 meter hoog wordt, en die lijkt op de zuurzak (Annona muricata). Hij heeft langwerpige, bladeren van een centimeter of 15, die hij in droge tijden kan verliezen, maar het is een groenblijvende plant, behalve in India, waar hij aan het begin van het jaar zijn bladeren verliest. In april/mei vormt hij daar nieuwe bladeren. De bloemen zijn geelgroen en ruiken fruitig. Ze staan tegenover het blad aan de steel, alleen of met meer (tot vier stuks).
In tegenstelling tot de hier zo populaire cherimoya groeit hij ook in de tropische laaglanden met zomertemperaturen tussen 25 en 40° en wintertemperaturen boven 15°, maar droge perioden. Hij is koudegevoelig. De eerste vruchten komen in of na het derde jaar. Het oogsten gebeurt stuk voor stuk, op het gezicht, want een te vroeg geplukte vrucht zal zwart worden, maar niet rijpen. Wanneer hij te lang aan de boom hangt, en te ver rijpt, zal de vrucht uiteen vallen.
Die vrucht is rond, bij de steel wat ingedeukt, en zijn 5-10 cm in doorsnede. De schil is meestal groen, maar kan ook blauw kleuren of rood. De schubben waaruit de schil is opgebouwd zijn groot en vlezig. Het vruchtvlees is crême-wit van kleur en heeft een zoet aroma. Een vrucht bevat 20-40 grote bruin-zwarte zaden, hoewel er soorten zijn die geen zaden bevatten. De zaden zijn giftig, en worden dus niet gegeten..
De vruchten lijken meer nog dan bij zijn soortgenoten afzonderlijke bessen te zijn, en doen vermoeden dat de vruchten verzamelvruchten zijn, zoals de ananas. Maar wat we zien zijn de vele stampers (vruchtbladen of carpellen) van één enkele bloem. Verzamelvruchten bestaan uit een groot aantal verschillende bloemen. Technisch gezien zijn de vruchten de vereniging (aggregatie) van een groot aantal gerijpte eierstokken, die herkenbaar zijn aan de schubben of stekels aan de buitenzijde van de vrucht.
In Spanje wordt een kruising tussen de suikerappel en de cherimoya verbouwd die de Inca-naam chirimoya draagt en voluit Chirimoya de la Costa tropical de Granada-Málaga heet. Deze vrucht heeft in 2010 het Europese predikaat PDO (Protected Designation of Origin) gekregen.
In de zomer kun je her en der suikerappel kopen. Wees voorzichtig met aankopen wanneer de vrucht opengebarsten is. Hij zou dan overrijp kunnen zijn, en snel berderven of al bedorven zijn. De enige manier om na te gaan of een suikerappel rijp of net niet is, is de schil indrukken.
De vrucht wordt als handfruit of in bereidingen gebruikt. De zaden zijn niet eetbaar. Breek de vrucht doormidden en eet het vruchtvlees. De zaden laten zich niet zo gemakkelijk verwijderen, 'spuug' deze uit. In Maleisië zeeft men de zaden uit, en gebruikt het gezeefde vruchtvlees voor de bereiding van ijs.
Suikerappels zijn kort houdbaar. Houd ze buiten de koelkast, tenzij al rijp, bij temperaturen onder 12° stopt het rijpingsproces. Bewaar rijpe vruchten buiten de koelkast hoogstens enkele dagen. Gerijpt vruchtvlees kan goed ingevroren worden om bij wijze van ijs gegeten te worden. Eet suikerappels bij voorkeur koel.
De vrucht is in de 16e eeuw door de Spanjaarden naar de Philippijnen gebracht en door de Portugezen naar India. Vandaar is de vrucht over de hele wereld verspreid, eerst naar Indonesië, later naar andere delen van Azië, Australië Polynesië en Afrika. Het is tegenwoordig de meest verspreide custardappelsoort.
De geslachtsnaam annona is afgeleid van het latijnse woord anon, dat 'jaarlijks' betekent, doelend op de vruchtvorming.