Fytase komt van nature voor in micro-organismen (bacterie&eauml;n, gisten en schimmels) en in planten, zoals de fytinezuur bevattende granen, maïs, tarwe, rogge en haver, in peulvruchten als pinda's, pinto- en sojabonen (1-2%) en in oliehoudende zaden zoals pompoen- en sesamzaad.
Fytase komt ook in dieren voor. Dierlijke fytase wordt gewonnen om fytinerijk voedsel geschikt te maken voor niet-herkauwers zoals varkens en kippen, maar wordt niet voor menselijk voedsel gebruikt.
Hoewel mensen niet in staat zijn zelf fytase te produceren, blijkt uit diverse onderzoeken dat vegetari&euuml;rs en veganisten die gedurende langere tijd een fytinezuur-rijk dieet volgen, dat uiteindelijk wel kunnen. Zij ontwikkelen het vermogen om het in hun darmen te produceren.
Dat is ten dele gelukt, met gebruikmaking van bacteriën, zoals de Aspergillus niger. De op deze wijze geproduceerde fytase mag (nog) niet in de voedingsindustrie gebruikt worden, maar wordt wel ingezet bij de productie van diervoeders..