Gisten en schimmels kunnen net als microalgen en protozoën, een breed scala sterolen bevatten. Daarvan is ergosterol ide meest voorkomende sterol in schimmels en gisten, vaak in gezelschap van cholesterol, 24-methylcholesterol, 24-ethylcholesterol en brassicasterol. In Saccharomyces cerevisiae is ergosterol met 12% van alle lipides het meest voorkomende sterol.
In de naamgeving is het woord ergot besloten, zo heten de schimmels in het Claviceps-geslacht, berucht vanwege hun aantasting van granen, zoals rogge, gort en sorghum, tarwe en gerst.
Ergosterol wordt onder invloed van ultraviolet licht omgezet in vitamine D2 (ergocalciferol). Op dit principe is de vitamine-C-champignon gebaseerd. Deze champignon wordt op de gebruikelijke manier in duisternis geteelt, en na afloop kort aan UV blootgesteld.
De naam ergosterol is een combinatie van de woorden ergot (een schimmelsoort) en stereos ('vast'), voorzien van de uitgang -ol, zoals iedere alcohol.