De 'inland purslane' is een eenjarige, kruipende plant, en wordt een centimeter of twintig hoog. Hij heeft een sappige penwortel, die als een aardappel wordt gegeten, en ook zo smaakt.
De hele bovengrondse plant is eetbaar, zoals de zomerpostelein, dat wil zeggen rauw of gekookt. De aboriginals eten vanouds ook de penwortel, die als een aardappel gegeten wordt, en ook naar aardappel smaakt. Deze dient gekookt te worden.
Hij groeit op de rode zandheuvels van New South Wales, maar ook in de duinen en zandige rivierbedingen, tot aan Cape York.