Citrusplanten zijn ofwel grote struiken of kleine bomen van 5-15 meter hoog. Ze hebben doornige scheuten en de bladeren staan ruim uiteen, afwisselend geplaatst en zijn groenblijvend. De vaak geurige bloemen zijn solitair of in kleine tuilen, en hebben een diameter van 2-4 cm.
De buitenste schil van een citrusvrucht bevat zeer veel olieklieren waarin ontvlambare etherische oliën opgeslagen zitten. De middelste vruchtlaag (flavedo) is wit en vezelig. De binnenste vruchtlaag (mesocarp) is het eetbare gedeelte. Hier worden sapzakjes of -blaasjes gevormd die veel suikers, organische zuren en vitamine C bevatten.
De vroegst bekende vermelding van citrusvruchten (citroenen en limoenen) in de Indische geschriften is van rond 800 voor Christus in een verzameling van devotionele teksten, de Vajasaneyi samhita. Hierin worden citrusvruchten voor het eerst beschreven, onder de naam 'jambhila'. In de latere 'Tribute of Yu' wordt beschreven hoe keizer Yu (stichter van de Hsia dynastie) kleine mandarijnen en vermoedelijk ook yuzu's ontving van stammen uit Centraal china en van de Zuidoost kust. Confucius noemt (maar) twee soorten citrus, de Yu en de Chü, in de 5e eeuw voor Christus, maar in 1179 beschrijft Han Yen-Chih in een monografie over citrusfruit alleen al 27 variëteiten op de zoetzure mandarijn. Andere voorbeelden van oude Chinese rassen zijn de wilde Daoxian sinaasappel, die is gevonden in het zuiden van Hunan en de Honhe padeda in de provincie Yunan.
De Chinezen waren de eersten die de citrus 'temden' en citrusvruchten cultiveerden voor commerciële doeleinden. Het Chinese bestuur heeft altijd oog gehad voor de bescherming en bestudering van citrusbomen. Vanaf de vijftiger jaren zijn nieuwe, hoogwaardige rassen ontwikkeld, zoals de Nanfeng en de Jin sinaasappel en de Shatian pomelo. De door de Chinese overheid gefinancierde National Citrus Germplasm Nursery heeft in de jaren 1980 de 1190 belangrijkste citrusrassen,- soorten uit China en van over de hele wereld geconserveerd. De Landbouwuniversiteit van Huazhong heeft vooruitgang geboekt in de studie over de technologie van in vitro conservering. Daarnaast is in China veel vooruitgang geboekt in het ontwikkelen van virusvrije vermeerdering.
Vanuit de oorsprong op de Indische archipel en China werd de citrus verspeid over het Hellenistisch rijk, dat zich uitstrekte via het Midden-oosten tot aan Kabul (het huidige Afghanistan). In het Middenoosten werd citrus, in het bijzonder de citron (Citron medica) , een belangrijk onderdeel van de viering van het Loofhuttenfeest en werd de vrucht verspreid over Joodse gemeenschappen in Europa en daarbuiten, in alle continenten. Citrusbomen groeien alleen in warmere landen, in Europa in Spanje, Griekenland en Italië.
De generieke naam zou zijn afgeleid van het oude Griekse woord voor ceder, kedros, dat in het Latijn cedrus en later tot citrus werd. De verbinding met de ceder (kedros) zou zijn oorsprong vinden in naamgeving van de etrog door Palestijnse Grieken als kedromelon, wat cederappel betekent. Het Latijnse cedrus werd aanvankelijk alleen gebruikt voor de benoeming van de Juniperus, en kreeg pas later een ruimere betekenis.
Het woord citrum verwijst echter ook naar het hout van conifeer, de Tetraclinis articulata die door de Grieken thyon werd genoemd en de Romeinen citrus. Het hout, dat werd gebruikt om tafelbladen van te maken, stond bekend om zijn plezierig zoete geur. Alles dat naar dit hout rook, werd door de Romeinen citrosus genoemd.
Omdat vast staat dat de eerste citrusvruchten die Europa bereikten niet om te eten waren bedoeld maar om te ruiken, en zodoende citreum werden genoemd, later tot citrus verbasterd. De meer algemene Griekse benaming van de etrog kítron zou van deze Romeinse benaming zijn afgeleid.
Alle nu gekweekte citrusvruchten kunnen herleid worden tot deze vijf natuurlijke soorten. Merk op dat de sinaasappel hier niet toe behoort, dat is een hybride. Het nauw verwant geslacht Fortunella (kumquats), en misschien ook Poncirus en de Australische Microcitrus en Eremocitrus, worden in de regel ook als citrusfruit beschouwd.
Voordat de citrus geteeld ging worden, waren er met zekerheid drie citrussoorten:
en waarschijnlijk
Alle nu gekweekte citrusvruchten kunnen herleid worden tot deze vijf in rood weergegeven natuurlijke soorten. Merk op dat de sinaasappel hier niet toe behoort, dat is een hybride.
De zoete sinaasappel wordt wel onderscheiden in vier groepe: de navelsinaasappel, de gewone sinaasappel, de gepigmenteerde sinaasappel (zoals de bloeddsinaasappel) en de zooete sinaasappel. De mandarijn kent vijf groepen: de satsuma mandarijnen , de mediterrane mandarijnen de koningsmandarijnen , de gewone mandarijnen en een berede groep overigen, bestaande uit tangors, tangelo's en andere mandarijnachtige cultivars en hybriden. De grapefruits worden ingedeeld in witte en gekleurde cultivars, de pomelo's in Thaise, Chinese en Indonesische pomelo's.
De familie van de citroenen is zeer uitgebreid, net als die van de limoenen, die hoofdzakelijk worden ingedeeld in zure en zoete limoenen. Hoe anders is dat met veel andere citrussoorten, zoals de citron en de bergamot, en vele, vele andere citrussoorten.