Het is een meerjarige, groenblijvende doornige struik, die hoogstens een meter. Hij groeit op een harde, liefst kalkrijke bodem. De stengels zijn aan de voet verhout en sterk vertakt.
Hij draagt tweeslachtige wit tot violette bloemen, die in de bladoksels groeien, en door bijen bevrucht worden. Hij bloeit aan het einde van de zomer en vormt dan rode besjes. De besjes rijpen in september en oktober en worden door vogels verspreid.
De plant heeft een complex wortelstelsel (rhizome) waaruit zich nieuwe, ijle scheuten vormen. Ze zijn eetbaar, maar vragen vanwege hun bitterheid herhaald koken en afgieten. Daardoor komt de zoetheid (iets) beter naar voren.
De asparagus albus is inheems in het Middellandse zeegebied, Frankrijk (in het zuiden), Sardinië, Sicilië, Italië, Spanje (kuststrook Murcia, valleien van Segura en Guadalentin) en Portugal, en het noorden van Afrika, Marokko, Algerije, Tunesiëen Libië, en de Spaanse eilanden o.a. die voor de Noord-Afrikaanse kust (Las Palmas, Tenerife).
Zowel op de Rode lijst van Frankrijk als die van Europa is de witte asperge aangemerkt als LC ('least concern'). De witte asperge komt niet voor in de internationale rode lijst van het IUCN.
In Italië worden acht wilde soorten gevonden en gegeten: de Asparagus albus (asparago bianco) Asparagus aphyllus (asparago costiero senza foglie), Asparagus acutifolius (aspargo pungente), Asparagus maritimus (asparago amaro), Asparagus officinalis (asparago comune), Asparagos pastorianus (asparago di pastor), Asparagus stipularis (asparago spinoso), Asparagus tenuifolius (asparago marino) en de Asparagus verticillatus.
De botanische naam albus verwijst naar de witte bloemen, niet zoals in de populaire benaming 'witte asperge' naar de kleur van de bleek geteelde scheut.
asparago selvatico,
~ bianco